Meet jezelf op
De maat van je overhemd opmeten is een relatief eenvoudig, snel en relevant klusje. Het is namelijk erg belangrijk dat je kleding goed past. Niet alleen staat het mooier, maar een te strak overhemd zit ook gewoon onprettig. Een te wijd shirt geeft veel te veel stof en staat niet netjes en een te kort overhemd schiet makkelijk uit je broek.
1. Boordmaat: Voor het meten van de boordmaat leg je het meetlint rond de basis van je nek, waar de kraag hoort te zitten. Dit is doorgaans ongeveer ter hoogte van de ademsappel. Trek het meetlint niet te strak aan en zorg dat je nog kunt slikken. Noteer het aantal centimeters dat je gemeten hebt. Bij de boordmaat wordt doorgaans tussen de 1 en 2 centimeter opgeteld.
2. Taille: Deze maat meet je op de plek waar je taille het smalste is. Meet staand en houd een beetje speling. Zuig je buik niet in, want dat wil je dadelijk tijdens het dragen van het overhemd ook niet de hele dag doen.
3. Borstomvang: Meet je borstomvang onder je oksels op het breedste gedeelte. Je wilt natuurlijk nog wel kunnen bewegen, meet daarom zeker niet te strak. Pomp je borst niet extra op, want dat doe je in het dagelijks leven ook niet.
4. Armlengte: Meet voor het bepalen van de armlengte/mouwlengte vanaf je schouder tot aan iets over je polsbotje. Als je regelmatig een colbert draagt moet je hier rekening mee houden, je overhemd dient dan nog 1 tot 2 centimeter onder je jasje uit te komen.
5. Ruglengte: Om de ruglengte te meten, plaats je het meetlint op je ruggengraat en meet je vanaf de nek tot iets over je achterwerk.